De Hoge Raad heeft recentelijk in een procedure waarin onenigheid bestond tussen twee erfgenamen antwoord gegeven op de vraag of een erfgenaam in zijn eentje opheffing van een vereffening kan verzoeken. Het ging in die zaak om een nalatenschap met twee erfgenamen, waarbij de nalatenschap door een van de erfgenamen beneficiair is aanvaard.
Uitgangspunt is dat bij een beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap de nalatenschap moet worden vereffend. De erfgenamen zijn daarbij gezamenlijk vereffenaars en moeten in beginsel hun bevoegdheden, bijvoorbeeld hun bevoegdheid om een verzoekschrift tot opheffing van een vereffening in te dienen, gezamenlijk uitoefenen, tenzij de kantonrechter anders bepaalt.
De Hoge Raad heeft in deze procedure, waarbij betoogd werd dat het solo verzoek van een van de erfgenamen/medevereffenaar tot opheffing van de vereffening niet ontvankelijk moest worden verklaard omdat er niet gezamenlijk werd opgetrokken, geoordeeld dat er geen goede grond is om aan te nemen dat de kantonrechter het “anders bepalen” alleen kan doen in een afzonderlijke daartoe strekkende procedure. De kantonrechter kan ook “anders bepalen” door een of meer van de vereffenaars te ontvangen in een verzoek dat volgens de hoofdregel door de vereffenaars tezamen had moeten worden ingediend.
Moraal van het verhaal: Het staat de kantonrechter als er ruzie is tussen vereffenaars vrij om een solo verzoek van een vereffenaar ontvankelijk te verklaren. Daaruit vloeit voort dat de kantonrechter (impliciet) anders heeft bepaald. Een andere mogelijkheid tot het doorbreken van impasse bij onenigheid tussen vereffenaars blijft het indienen van een verzoek bij de rechtbank tot benoeming van een andere vereffenaar.
Is er onenigheid tussen vereffenaars na beneficiaire aanvaarding, aarzel dan niet om contact op te nemen met RST advocaten.